|
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
|
1) | En van de geestelijke gaven,1) broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt.2) |
2) | Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme3) afgoden heengetrokken,4) naar dat gij geleid werdt.5) |
3) | Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods6) spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn,8) dan door den Heiligen Geest.7)9) |
4) | En er is verscheidenheid10) der gaven, doch11) het is dezelfde Geest;12) |
5) | En er is verscheidenheid der bedieningen,13) en het is dezelfde Heere;14) |
6) | En er is verscheidenheid der werkingen, doch15) het is dezelfde God, Die alles in allen werkt.16) |
7) | Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des17) Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is.18) |
8) | Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid,19) en een ander het woord der kennis,20) door denzelfden Geest;21) |
9) | En een ander het geloof,22) door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen,24) door denzelfden Geest.23)25) |
10) | En een ander de werkingen der krachten;26) en een ander profetie; en een27) ander onderscheidingen der geesten;28) en een ander menigerlei talen;29) en een ander uitlegging der talen.30) |
11) | Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest,31) delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.32) |
12) | Want gelijk33) het lichaam een is, en34) vele leden heeft,35) en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus.36) |
13) | Want ook wij allen37) zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt;39) hetzij Joden,40) hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt.38)41)42) |
14) | Want ook het lichaam is niet een lid,43) maar vele leden. |
15) | Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet;44) is hij daarom niet van het lichaam? |
16) | En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam? |
17) | Ware het gehele lichaam45) het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn? |
18) | Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam,46) gelijk Hij gewild heeft.47) |
19) | Waren zij alle maar een lid, waar zou het49) lichaam zijn?48) |
20) | Maar nu zijn er wel vele leden,50) doch maar een lichaam.51) |
21) | En het oog kan niet52) zeggen tot de hand: Ik heb53) u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. |
22) | Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.54) |
23) | En die ons dunken de minst55) eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger56) eer aan; en onze onsierlijke leden57) hebben overvloediger versiering.58) |
24) | Doch onze sierlijke hebben het niet van node;59) maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd,60) gevende overvloediger eer61) aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft;62) |
25) | Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen.63)64) |
26) | En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al de65) leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede. |
27) | En gijlieden zijt het66) lichaam van Christus, en leden in het bijzonder.67) |
28) | En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld,68) ten eerste apostelen,69) ten tweede profeten,70) ten derde leraars, daarna71) krachten, daarna72) gaven der gezondmakingen,73) behulpsels,74) regeringen,75) menigerlei talen.76) |
29) | Zijn zij allen apostelen?77) Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? |
30) | Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers?78) |
31) | Doch ijvert naar de beste gaven;79) en ik wijs u een weg, die nog80) uitnemender is. |